Lenco van der Weel mail

Burgerweidestraat.

De wijk 't Zand is in de Tweede Wereldoorlog gebouwd ter compensatie van de tijdens het bombardement van de in Middelburg vernielde woonruimte. Het gebied moest eerst van de gemeente Koudekerke worden onteigend hetgeen door de Duitsers is "geregeld".
Mijn ouders woonden in die tijd in bij "oba en opoe" van der Weel op de Penninghoeksingel. Vader en moeder kregen in 1943 de Burgerweidestraat 30 aangewezen als hun eerste huurwoning.
Op 3 oktober 1944 werd door de geallieerden de dijk bij Westkapelle gebombardeerd en 't Zand liep hierdoor onder zeewater. Mijn broer was op komst en het huisje was daartoe al ingericht. Maar zij moesten weer terug naar de Penninghoeksingel.
Toen het water weg was keerden ze terug naar hun huis en hebben het opnieuw bewoonbaar gemaakt.
Ik ben in 1950 in de voorkamer (4) geboren en heb er tot 1961 gewoond.



Het huis.
Ik had slaapkamer nummer 1. Het schuine dak (7) staat me nog bij omdat daar alle ansichtkaarten hingen die ik na mijn ziekenhuisopname in september 1956 had ontvangen.
De ouders sliepen in slaapkamer 2 en mijn broer in de slaapkamer met de dakkapel (3).
Nummer 5 is het met stenen gemetseld kolenhok dat alleen via de tuin bereikbaar was. Rechts naast de voordeur was een douche, echter alleen de bak en de afvoer. Er was geen warmwatervoorziening. Op vrijdagavond stond de zinken teil in de keuken, ik mocht eerst. Reststukjes zeep gingen in een korfje en dat moest ik door het water slaan om sop te maken. Broer volgde in hetzelfde water. Vader kreeg soms vers water en moeder daarna zeker wel, maar dan lagen wij al lang op bed.
Typisch voor die tijd was onder de trap een kleine diepe kelder gebouwd (6). Hier stonden na de zomer de Keulse potten met zuurkool en zoute snijbonen. Over de groente lag een doek, dan een houten plank met daarop een flinke kinderkop. Op de planken aan de muur stonden zakjes met bruine bonen en potten met ingemaakt fruit.

De tuin.
Aan de kant van het kolenhok bouwde mijn vader eerst een kippenren met een nachthok. Ik weet alleen dat het Wyandottes waren, maar kan me de ren niet voor de geest halen. Die kippensoort legt alleen maar bruine eieren.
Achter in de tuin stond een fietsenschuurtje. Langs het tegelpad stonden twee grote ijzeren palen waaraan de waslijnen hingen. Aan de andere kant was er een grasveldje gevolgd door vier konijnenhokken op hoge palen. Maar ja, als kleine jongen lijkt alles groot.
Mijn vader had bij 't Zanddorp een volkstuin en de mest van de konijnen werd vaak door mijn broer naar de moestuin gebracht. De oogst verdween in de genoemde Keulse potten.
M'n ome Piet en Rinus kweekten rasechte konijnen (we zoeken nog uit van welk ras) en ze gingen daarmee naar wedstrijden. Uit nieuwe nesten bleven konijnen over die niet de juiste kenmerken hadden. Die kwamen bij ons in de hokken om vetgemest te worden. Een paar dagen voor de Kerst kwam "oba" van der Weel met zijn scherp mes.

Aan het eind van de middag zette ik mijn fiets in de schuur en zag de gevilde konijnen aan de balk hangen. Ze moeten een paar dagen besterven. Daarna ging er een naar de grootouders en beide omes namen er elk een. De vierde ging bij ons in de pan. Mijn moeder had zich als geboren stadsvrouw snel omgeschakeld naar het meer landelijk leven en haar konijnenschotel met rode kool was een hoogtepunt van het jaar. De rug was voor mijn ouders en de zonen mochten zich aan de poten tegoed doen.

Later kreeg mijn vader meer interesse voor de vaak mooigekleurde tropische vogels. De kippenren maakte plaats voor een voliere.