In 1972 komt Philips met het chassis K9. Behalve de beeldbuis zijn alle actieve componenten
transistoren. Mijn ouders en schoonouders hadden een K9. Ik vond omstreeks 1980 een
exemplaar waarvan de beeldbuis was vernieuwd. De eigenaar kreeg hem echter niet aan de praat.
De overdracht was snel geregeld. Ik had de x26K201. Het latere model, de X26K260 had tiptoetsen
en 12 presets.
Rechts onderin zat het "laatje" met draaiwieltjes voor de 6 presets.
Ten opzichte van de K6 was het hoogspanningsdeel eenvoudiger en het had geen afscherming meer
nodig. Het groene blokje is de hoogspanningsdiode en vervangt de GY 501 en PD 500 uit de K6.
Na vervanging van dit blokje hadden we beeld en geluid.
Een beeldbuis in een kleurentelevisie heeft drie electronenkanonnen. Blauw, rood en groen.
Door de kleuren te "mengen" kan elke tint weergeven worden. De electronenstraal treft een fluoricerende
laag. Hiervan waren er drie. Via een masker met zeer kleine zeshoekige gaatjes moet de blauwe straal precies
het blauwe gaatje treffen. Hetzelfde geldt voor rood en groen.
Om de stralen goed in te stellen zitten er op de beeldbuis een heleboel magnetische spoeltjes. Het
regelen daarvan gaat met deze convergentie-eenheid (foto links). Het voorpaneel van de K9 kan omlaag geklapt worden en
dan wordt de eenheid bereikbaar. Je zit voor de buis en doet daar de afregeling.
Een voorbeeld van de vele spoeltjes op de afbuigunit.
Er zit een vaste volgorde in de afregeling. Het begint bij 1, daarmee worden in het midden rood en groen
op elkaar gelegd. Dan wordt blauw bijgetrokken. Zo worden alle stappen, hier tot en met 10, afgewerkt.
Tijdens het afregelen kan je een kleur uitschakelen bv blauw als je met rood en groen bezig bent.
De instellingen zijn niet helemaal onafhankelijk van elkaar, dus moet je de hele procedure een
paar keer herhalen. En je moet accepteren dat je hem nooit 100% krijgt, zeker niet in de
hoeken van het scherm. De rechthoekjes geven de regelaars voor de intensiteit per kleur aan.
Hiermee moest je een goede wit-balans vinden.
De eindtrap voor de hoogspanning had twee stuks BU 108. Iedere monteur had hiervan voldoende voorraad,
want ze vlogen er nog wel eens uit. Vooral als de tv na het uitschakelen te snel werd ingeschakeld. Meestal
sneuvelden de voedingsdiodes type BYX-55 dan ook.
Het was een fijn toestel om aan te werken. De meeste andere problemen werden opgelost door de pootjes van
de "warme" onderdelen opnieuw op de printplaat te solderen.