Abbenbroek.
We vonden hier een mooi stuk natuur. Een brede, redelijk diepe en lange plas met brede ruisende rietkragen.
En vooral rust. Er was een vissteiger aangelegd, die ook geschikt was voor vissers in een rolstoel.
Plat op de buikliggend kon je bij de gedrilde vis komen.
Ook hier werd met levend aas gevist. Oh ja, pas bij het vissen met dood of levend aas op voor eventuele fuuten.
Die duiken diep op zoek naar vis.
Mijn eerste aanbeet liep wel zo'n 80 meter weg, laat maar gaan, zolang hij loopt zit er toch vis aan.
Na het aanslaan voelde ik het al, geen snoek. Het bleek een grote baars te zijn. Het blijft steeds een wonder
hoe het toch niet zo kleine voorntje door de relatief kleine bek werd gegrepen. Hij had hem niet geslikt want
de haak zat mooi voorin.
Maar we kwamen voor de snoekbaars, een soort die ik nog niet eerder had gevangen.
Toen we de helling ondiep - diep water door peilingen hadden gevonden, werden we op ons wenken bediend.
De snoekbaars loopt meestal niet zo ver weg. De werkwijze is hetzelfde als beschreven bij de snoek.
Ik heb hier met een lepel aan de korte werphengel baarzen en kleine snoeken gevangen.
De snoekbaars is een prachtige rover, pas op voor de stekels bij de eerste rugvin en het einde van het kiewdeksel.