In 1985 kwamen we in Noordwijk te wonen. Mijn vrouw is hier geboren en er woont veel familie van haar. Plots zat ik tussen (veel) zwagers, sommige waren sportvisser.


Zij hadden de lokale kennis dus spraken we af voor een visdag met z'n drieen. Eerst naar de Leidse vaart want daar zaten alle vissoorten. Na een half uurtje had de oudste zwager het al gezien. Hier is het niets. Op naar de binnenstad van Leiden. Bij de electricteitscentrale stroomde warm water in de gracht. Goed voor veel vis. Inderdaad we zagen plenty vis, dat waren wel guppies, vrijgelaten uit gevangenschap. Ze hadden het hier prima naar hun zin in het warme water. Niet echt een vis om aan de haak te slaan.
Dus helaas, veel kilometers en geen vis.


De Poecilia reticulata of wel de guppy komt uit de familie van de tandkarpers en zijn levend barend.

Een andere zwager woont in Oegstgeest. Zijn tuin grenst aan zo'n typische woonwijkvaart. Zoals al eerder gezegd, goed voor karper. Op zijn vissteiger, met de korte werphengel, alles nog eens doorlopen. Voorns, brasem en middelgrote karper.
Alles op het gemakje met een koel biertje erbij.


Het is prima vertoeven in Oegstgeest.

Nawoord:
Achteraf gezien had de tijd aan vissen in het binnenwater hier veel beter besteed kunnen worden. De Kaag en de Braassem staan bekend als prima visstekken. We hebben daar nooit gevist.
Ik ging wel af en toe eens "stiekum" terug naar de polders op Voorne, just voor de kick van de grote snoek.
En in de periode Noordwijk ging ik regelmatig bootvissen vanuit Scheveningen.