Opleiding Officier Speciale Diensten.
(03-09-1974 tot 01-09-1975)
Het OCOSD was gevestigd op de Trip van Zoudtlandtkazerne in Breda. De poort lag
destijds aan de Lovensdijkstraat. Het centrale legeringsgebouw had een aanbouw voor de staf en
een voor de mess. De leslokalen en de eetzaal waren in een 2e gebouw. We lagen met 6 man op een kamer.
De opening werd op 2 oktober 1974 gedaan door Prins Bernhard in zijn functie als Inspecteur Generaal van
de Krijgsmacht. Ik had de eer om 40 minuten met de
vlag in mijn armen te staan. Op het moment dat de helicopter landde werd de vlag gehesen.
De Prins nam na afloop in de mess een borrel met ons.
Het complex had een eigen atletiekbaan met de gebruikelijke uitbreidingen zoals een
een verspringbak en een kogelstootbaan.
Voor de overige sportvoorzieningen vielen we terug op de faciliteiten van de Koninklijke Militaire Academie.
Dat vervoer ging per fiets.
Mijn kamer: Johan Dekker, Jean Rauwmans, ik, Aad Zevenbergen, Jaap Lub, Peter Wijdemans.
We konden kiezen uit drie verdedigingssporten: schermen, boksen of judo. Ik koos voor de laatste.
Voor de bos"wandeling" weken we uit naar het Mastbos.
Er waren dagtripjes bijvoorbeeld naar de school Inlichtingendienst, een herhalingsoefeing met
het 175 mm getrokken geschut en de NBC-school.
n
Langere detacheringen brachten ons naar de Harskamp voor de schietopleiding en de hindernisbaan.
We gingen naar Oirschot voor de rijopleiding. Omdat ik al een militair rijbewijs had mocht
ik op de YA-328 (de dikke DAF) lessen. Tijdens het rijexamen, overigens in een YA-314 (de 3-tonner), reed
ik over de rondweg van Eindhoven. Op een kruispunt met verkeerslichten keek ik in de buitenspiegel. Ik zei
tegen de examinator: "Er wil een Dafje onder ons door". Bam, het Dafje stuiterde terug, klapte op een
lantarenpaal waarbij de lamphouder los raakte en op het Dafdakje belandde. Bij Defensie moeten verkeersongelukken
via een Verkeers Ongevallen Rapport (VOR) worden gemeld. Toen ik dat had ingevuld was ik geslaagd.
Na het eindexamen mochten we vier weken op vakantie. We zijn op 10 februari 1975 voor de wet getrouwd
en gebruikte de vakantie om voor de kerk te trouwen en ons eerste huis in Duiven in te richten.
Daarna moesten we ons in Roosendaal melden voor drie weken commandotraining. Na alle studie was dat
een verademing. Niet nadenken, alleen maar je voorganger volgen. Hoogtepunten waren de hindenisbaan
"Arnhem" bij Rucphen, de klimtoren in Roosendaal en de vaarschool in Keizersveer.
De legeringsgebouwen van Kamp Noord op de Rucphense Heide.
Augustus 1975 was een van de heetste maanden ooit en we hadden een aangepast programma. Normaal moest je van je uitrusting
een drijfpakketje maken en dan zwemmend oversteken. Dat onderdeel werd geschrapt want we konden
de zwemtocht misschien wel te verfrissend vinden. De afsluitende oefening werd in en rond de Sint Pietersberg
in Limburg gehouden. Een klasgenoot had de oefening eerder meegemaakt en wist dat we sommige stukken
zonder kader moesten afleggen. Zijn ouders zorgden in een greppel voor een prima soepje en slaatjes.
Er was nog een kleine onderbreking omdat de officieren die naar de verbindingsdienst
zouden gaan in Ede hun eed of belofte moesten afleggen.
Ik, Jack van der Weel, Co Butter, Jan Streef, Ron ?, Geert Arntz.
Toen op de laatste vrijdag terug naar Roosendaal voor de "Best men's race" over de hindernisbaan.
Vanaf de klimtoren loopt een tokkeltouw naar beneden. Je gaat bovenin zitten en pakt een kort ringvormig
touw, sla dat om je polsen en zo ga je omlaag. Door te knijpen kon je afremmen. Halverwege brak het
touw om mijn polsen. Beneden was een sloot om een eventuele val te breken, maar door de lange droogte was
die bodem keihard.
"Je hebt het touwtje losgelaten". Ik liet zien dat elke pols nog een stukje touw had.
Slijtage en onvoldoende controle? Ik zat wel met een gebroken linkerenkel en enkelbanden die op drie plaatsen
gescheurd waren.
De maandag erop moest ik me melden voor de vaktechnische opleiding in Ede.